“Ik sta mijn hele leven al voor de klas, de eerste jaren vooral in een trainingspak. Ik ben sportleraar karate, en ben in 1989 in de automatisering gerold. Ik heb bij Capgemini gewerkt en na mijn HEAO-opleiding Commerciële Economie ben ik door Hogeschool Amsterdam gevraagd om in de propedeusefase het vak ‘Bedrijfskundige Informatica’ te geven. Daarna ben ik als docent bij NCOI terechtgekomen.”
“Of ik nou in een trainingspak of driedelig pak voor de klas sta, maakt me niets uit. In beide gevallen ben ik bezig met iemands ontwikkeling. Als een leerling vroeger geen salto durfde te maken en het hem na een jaar toch lukte, kon ik bijna ontroerd raken. Maar ook iemand die een ICT-deeltijdopleiding volgt, kan zijn saltospringmoment krijgen. Bijvoorbeeld als hij lange tijd heeft gedacht dat hij niets van systeemontwikkeling zou begrijpen. Het gaat erom een student over een dood punt te helpen. Ik heb zelf in deeltijd een Master Information Management afgerond: ik weet waar een student tegenaan loopt.”
“In mijn lessen gooi ik geen emmer theorie de zaal in, in de hoop dat iedereen geraakt wordt. De praktijk van mijn studenten staat centraal. Daarna pas komt de theorie. Dan halen we samen de essentie eruit.
De veranderingen op ICT-gebied neem ik ook mee. De cloud, internet of things, nieuwe manieren om applicaties te ontwikkelen; het is allemaal hip en happening. Eerst was het normaal dat je stroom kreeg als je een stekker in het stopcontact stak, nu is het haast vanzelfsprekend om gratis wifi te hebben. Je moet ICT-kennis hebben, maar je moet ook de taal van de klant kunnen spreken. Daarom zitten Adviesvaardigheden en Effectief Communiceren en Beïnvloeden nu ook in het lespakket opgesloten.”
“Als ICT-professional is het goed om meerdere facetten te beheersen: generalist of specialist blijft een lastige keuze. Als je kiest voor specialisatie, kies die dan wel zorgvuldig. Ga uit van je kracht. Ik heb een bescheiden rol in het ontdekken en leren benutten van die kracht. Om het met voetballen te vergelijken: als je een sterk linkerbeen hebt, richt je daar dan op; met een zwak rechterbeen schiet je echt geen bal in de kruising.”