We hebben de belangrijkste wijzigingen voor HR die per 1 januari 2016 ingaan voor u op een rijtje gezet.
Netto wettelijk minimumloonbedrag
Vanaf 1 januari 2016 is het verplicht om het netto wettelijk minimumloonbedrag giraal aan werknemers te betalen. Het is niet meer toegestaan door verrekeningen of inhoudingen op het loon onder het voor de werknemer geldende (netto equivalent van het) wettelijk minimumloon te komen. Het nettoloon staat echter niet vermeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) en kan per werknemer verschillen.
Gespecificeerde loonstrook
Per 1 januari 2016 is een gespecificeerde loonstrook verplicht. Looncomponenten die de werknemer ontvangt als vergoeding voor kosten die hij voor het werk heeft gemaakt, moeten altijd op de loonstrook uitgesplitst worden.
Rentevoordeel personeelsleningen
Organisaties kunnen leningen verstrekken aan werknemers. Wanneer een werknemer minder rente (of helemaal geen rente) betaalt over de personeelslening dan bij een kredietverlener, dan is sprake van een rentevoordeel. Dit rentevoordeel is niet belast als de werknemer de lening gebruikt voor het kopen, onderhouden of verbeteren van zijn eigen woning. Dan geldt voor het rentevoordeel in de werkkostenregeling een nihilwaardering. Deze nihilwaardering vervalt per 1 januari 2016. Het rentevoordeel van de personeelslening voor de eigen woning wordt dan belast bij de werknemer. De huidige nihilwaardering voor het rentevoordeel van een personeelslening voor de aanschaf van een fiets, elektrische fiets of elektrische scooter blijft wel bestaan.
Levenslooptegoed
Alleen in 2015 geldt de 80 procentregeling voor het levenslooptegoed nog. Tot 31 december 2015 kan dit eventuele tegoed voor de laatste keer fiscaal voordelig in één keer worden opgenomen. Het tegoed wordt dan belast tegen 80 procent. De overige 20 procent kan onbelast worden opgenomen.
Samenvoeging RDA en WBSO
Per 1 januari 2016 wordt de RDA (Research en Development Aftrek) en de WBSO (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk) samengevoegd. Dit heeft een aantal gevolgen, waaronder:
WKA-depotrekeningen opgeheven
Per 1 januari 2016 worden de WKA-depotrekeningen opgeheven. Het is dan niet meer mogelijk om rechtstreeks te storten naar de Belastingdienst. Voor inleners en aannemers betekent dit dat een rechtstreekse storting hen niet meer vrijwaart van de inleners- en ketenaansprakelijkheid voor de loonheffingen en de btw. Vanaf 1 januari 2016 kan alleen een storting op een G-rekening van de uitlener of de onderaannemer nog vrijwaring opleveren.
WKR-administratie
Vóór 31 december 2015 moet een administratie WKR-proof zijn. De administratie moet kunnen aantonen welke vergoedingen en verstrekkingen zijn aangewezen als eindheffingsbestanddeel in de vrije ruimte. Er is niet wettelijk vastgesteld hoe u die verwerking laat plaatsvinden. Bij het achterwege laten van de verwerking zal de Belastingdienst de vergoedingen en verstrekkingen bij werknemer(s) belasten.
Bron: HRpraktijk.nl