Duurzaam (ver-)bouwen is niet alleen beter voor de leefbaarheid van de aarde, het heeft ook nog andere voordelen. Hoewel het behoud van de aarde op zich al voldoende reden is om duurzaamheid te omarmen, is duurzaam vastgoed ook nog goed voor de portemonnee. Het is waardevaster en beter verkoopbaar. De overheid lijkt dit ook te zien, want vanaf 2023 moeten kantoorpanden het energielabel C hebben. Veel gemeenten zijn daar al klaar voor, maar toch nog zo’n 40% moet nog flink aan de bak om dit te kunnen realiseren. Met de aanbestedingen hebben gemeenten een krachtig middel in handen om deze verduurzaming in de bouw te stimuleren.
Helaas is het traditioneel de aanbesteding met de laagste prijs die met de opdracht aan de haal gaat en dat is maar zelden een offerte die veel rekening houdt met duurzaamheid. Om de opdracht binnen te halen gaan de inschrijvende partijen zelfs onder de kostprijs zitten. Omdat de inschrijvende partij vaak een hoofdaannemer is die op zijn beurt weer flink aantal onderaannemers aanstuurt, heeft deze op prijs gebaseerde concurrentie nog veel verdergaande effecten. Om toch winst te kunnen maken, dwingt de hoofdaannemer de onderaannemers weer om voor zo’n laag mogelijke prijs te werken. Iedereen kan bedenken dat dit ergens fout gaat en dat de kosten dan toch zullen oplopen. De opdrachtgever zal echter vasthouden aan de afgesproken prijs. Eventuele duurzame ambities zijn dan het eerste slachtoffer van dit mechanisme.
Andere criteria dan de laagste prijs belangrijker maken bij aanbestedingen is dus van groot belang. Steeds meer publieke en private organisaties zien dat in en maken gebruik van andere vormen van inkopen. Ter illustratie, de overheid koopt per jaar voor ongeveer 73,3 miljard euro in en heeft daarmee een belangrijke invloed op het milieu en sociale aspecten.
Ook Europa heeft Maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI) hoog op de agenda staan. In de aanbestedingsrichtlijnen 2004/18 en 2004/17 was voor het eerst aandacht voor het meenemen van milieuoverwegingen in het gunningproces. De Europese Commissie ziet MVI als instrument om duurzame economische groei te bevorderen. Om duurzaam aan te besteden is een zorgvuldige balans tussen samenwerking en concurrentie nodig. Samenwerking tussen opdrachtgever en de potentiële opdrachtnemers om de uitvraag helder te krijgen en tegelijkertijd het stimuleren van de concurrentie om tot het meest duurzame aanbod te komen, in plaats van tot alleen de laagste prijs.
Circulair inkopen is een manier om MVI in de praktijk te brengen. Dit concept legt de link naar de circulaire economie. Dit economisch systeem dat draait om efficiënt en effectief omgaan met grondstoffen. Herbruikbaarheid van producten en materialen staat centraal. In het huidige lineaire systeem worden producten aan het einde van hun levensduur als afval beschouwd en vernietigd.
Bij circulair inkopen gaat het niet primair om het uitvragen op prijs, maar om ketensamenwerking. Producenten, leveranciers, inkopers, gebruikers en verwerkers werken samen om gezamenlijk stappen te zetten richting het efficiënt en effectief gebruik en potentieel hergebruik van de goederen. De centrale vraag is daarbij telkens: hoe verlengen we de levensduur maximaal en behouden we de waarde van de producten en materialen die worden ingekocht?
Niet alleen de levensduur van een product, gebouw of dienst is dus belangrijk in het aanbestedingsproces, maar vooral ook de gebruiksduur. Circulair inkopen betekent dat je er tijdens het ontwerpproces rekening mee houdt waar de materialen na jouw gebruiksduur hoogwaardig kunnen worden (her)ingezet. Ketensamenwerking is hierbij dus onmisbaar.
Kortom, wanneer u een aanbesteding gaat uitschrijven voor het verduurzamen van het kantoor, stelt u zich dan telkens de vraag: hoe zorg ik ervoor dat het kantoorpand ook na mijn gebruiksfase hoogwaardig kan worden hergebruikt?