Als preventiemedewerker draag je bij aan de dagelijkse veiligheid en gezondheid binnen een organisatie. Je zet je in voor goede arbeidsomstandigheden binnen het bedrijf. In de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) heeft de preventiemedewerker een belangrijke rol en zorgt hij of zij ervoor dat bedrijven intern meer deskundigheid rond gezondheidsrisico’s en preventie ontwikkelen. Als je dagelijks op de werkvloer bent en deel uitmaakt van de bedrijfscultuur, kun je problemen eerder signaleren dan een externe partij.
Sinds de aanpassing van de Arbowet in 2017 is de rol van de preventiemedewerker nog duidelijker. De preventiemedewerker werkt sindsdien nauw samen met de bedrijfsarts en met externe arbodeskundigen. Dat heeft een positief effect op de duurzame inzetbaarheid van werknemers.
Elk bedrijf moet een of meer preventiemedewerker(s) aanstellen. Dat kan ook iemand zijn die deze rol op zich neemt naast de functie die hij of zij al heeft. Iedere werknemer met affiniteit met arbozaken, zoals een HR-medewerker of facilitair medewerker, kan zich aanmelden voor de functie van preventiemedewerker. Voorwaarde is dat je genoeg kennis en ervaring hebt om de bijbehorende taken goed te kunnen uitvoeren. Het is een officiƫle functie, met een contract waarin staat hoeveel uren aan de taken besteed mogen worden. Bij kleinere bedrijven tot 25 werknemers kan de directeur / eigenaar ook zelf de rol van preventiemedewerker op zich nemen.
Om als preventiemedewerker goed te functioneren heb je inhoudelijke kennis en vaardigheden nodig. Zoals:
Je hebt als preventiemedewerker een adviserende rol naar je werkgever, die verantwoordelijk is voor het arbobeleid, en de ondernemingsraad, die het beleid toetst en de werkgever hierop aanspreekt. Daarnaast werk je mee aan het uitvoeren van de Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) en de verbetermaatregelen die daaruit voortkomen.
Een opleiding tot preventiemedewerker is niet wettelijk verplicht, maar veel (aankomend) preventiemedewerkers volgen wel trainingen om sterker in hun schoenen te staan. Je moet genoeg kennis en ervaring hebben om je taken goed uit te kunnen voeren. Behalve inhoudelijke deskundigheid heb je ook specifieke competenties nodig op het gebied van communicatie, samenwerking en doortastendheid. Omdat de maatregelen die je voorstelt in eerste instantie vaak een investering in tijd en geld kosten, moet je het management kunnen overtuigen van het nut en de voordelen op de lange termijn. Zoals minder ziekteverzuim.